Geen hogere eiwitnorm voor ouderen?

2 maart 2021

Veel diëtisten gaan uit van hogere eiwitaanbevelingen voor ouderen. De Gezondheidsraad heeft nu een advies uitgebracht waarin de eiwitaanbevelingen voor ouderen en volwassenen niet van elkaar verschillen.

 

Vandaag zijn de Voedingsnormen voor eiwitten van de Gezondheidsraad verschenen.

 

Gezondheidsraad volgt EFSA

De Gezondheidsraad heeft haar eiwitnormen van 2001 vergeleken met de Europese (EFSA) eiwitaanbevelingen van 2012 (vooral gebaseerd op de eiwitaanbevelingen van de WHO/FAO/UNU uit 2007) en de eiwitaanbevelingen van de Scandinavische landen (Nordic Nutrition Recommendations) en de DACH-landen (Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland) en heeft de literatuur bestudeerd.

De nieuwe eiwitnormen van de Gezondheidsraad zijn gebaseerd op EFSA eiwitaanbevelingen. De eiwitaanbeveling gaat daarom iets omhoog van 0,8 g eiwit/kg lichaamsgewicht/dag naar 0,83 g eiwit/kg lichaamsgewicht/dag. De Nederlandse normen uitgedrukt in grammen per dag liggen iets hoger dan die van de EFSA, omdat Nederlanders langer en dus zwaarder zijn dan de gemiddelde European.

Als veilige bovengrens voor de eiwitinname wordt uitgegaan van een eiwitinname van 2x de aanbevolen hoeveelheid (dus 1,66 g eiwit/kg lichaamsgewicht/dag).

 

Geen hogere eiwitnorm voor ouderen

De eiwitnormen voor ouderen zijn gelijk aan die van volwassenen. Volgens de Gezondheidsraad is er geen overtuigend bewijs dat een hogere eiwitinname effect heeft op de spierkracht als niet tegelijk de fysieke activiteit toeneemt.

De Noordse en Duitstalige Europese landen hanteren daarentegen wel hogere eiwitaanbevelingen voor ouderen. In Scandinavië gaat men uit van 1,1 g eiwit/kg lichaamsgewicht/dag voor ouderen met een gemiddelde fysieke activiteit en 1,3 g eiwit/kg lichaamsgewicht/dag voor mensen met een vooral zittend leven. De DACH-landen hebben in 2017 een adequate inname van 1,0 g eiwit/kg lichaamsgewicht/dag vastgesteld voor ouderen boven de 65 jaar.

De Gezondheidsraad sluit niet uit dat specifieke subgroepen van ouderen wel baat hebben bij meer eiwit, zoals kwetsbare ouderen of ondervoede ouderen. Er heeft echter geen onderzoek naar deze groepen plaatsgevonden.

De Gezondheidsraad is in haar advies ook niet ingegaan op de vraag of de eiwitbehoefte van mensen met obesitas, chronische ziekten of extreem sporten anders is.

 

Dierlijke en plantaardige eiwitten

Eiwitten worden vooral geleverd door vlees(producten), zuivel, brood, granen, rijst en pasta. In 2001 aten Nederlanders gemiddeld 2x zoveel dierlijk als plantaardig eiwit (dus 67% versus 33%). Uit de Voedselconsumptiepeiling 2012-2016 blijkt dat de verhouding verschuift naar een meer plantaardig voedingspatroon (61% van het eiwit was van dierlijke en 39% van plantaardige oorsprong).

Omdat de eiwitkwaliteit van plantaardige eiwitten iets lager ligt, heeft de Gezondheidsraad in 2001 geadviseerd om voor mensen met een vegetarisch voedingspatroon uit te gaan van 1,2x hogere eiwitaanbeveling en voor mensen met een veganistisch voedingspatroon van een 1,3x hogere eiwitaanbeveling dan voor mensen die een omnivore voeding gebruiken.

De Gezondheidsraad heeft deze conversiefactoren niet geëvalueerd en deze blijven dus nu ook nog van kracht.

 

Zwangeren en lacterenden

Voor zwangeren en lacterenden zijn ook de EFSA eiwitnormen overgenomen. Voor zwangeren komt dit uit op 1 g eiwit/dag extra in het 1e trimester van de zwangerschap, + 9 g eiwit/dag in het 2e trimester en + 28 g eiwit/dag in het 3e trimester.

De Gezondheidsraad geeft hierbij de melding dat de eiwitbehoefte bij meerlingzwangerschappen en tienerzwangerschappen waarschijnlijk hoger is, maar vond het onderzoek hiernaar te beperkt om hiervoor aparte eiwitnormen te maken.

Voor vrouwen die borstvoeding geven is de eiwitbehoefte in de 1e 6 maanden na de bevalling 19 g eiwit/dag hoger en in de 2e 6 maanden na de bevalling + 13 g eiwit/dag.

 

 

Gerelateerd nieuws:

 

Overige informatie

Bronnen

Reacties

Zelf een reactie toevoegen

De velden gemarkeerd met een * zijn verplicht.