Gezonde eiwittransitie

13 december 2023

Opschuiven naar een voedingspatroon met meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten is beter voor het milieu en gezonder voor de meeste Nederlanders, aldus de Gezondheidsraad.

 

Dit blijkt uit het vandaag verschenen rapport Gezonde eiwittransitie van de Nederlandse Gezondheidsraad.

Eiwitten zijn onderdeel van een gezond voedingspatroon. In het Nederlandse voedingspatroon worden eiwitten vooral geleverd door vlees(producten), zuivel, brood, granen, rijst en pasta. Momenteel komt het merendeel (57%) van de eiwitten uit dierlijke voedingsmiddelen.

 

Eiwittransitie

Het beleid van de Nederlandse overheid richt zich op een verschuiving naar een voedingspatroon met meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten, oftewel de eiwittransitie. De overheid streeft naar een verhouding van 50% dierlijke en 50% plantaardige eiwitten in 2030, volgens de Schijf van Vijf.

Berekeningen wijzen uit dat een verdere verschuiving naar plantaardige eiwitten nodig is ten behoeve van het milieu. Op verzoek van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft de Gezondheidsraad daarom de gevolgen voor de gezondheid onderzocht van de eiwittransitie, en in het bijzonder de verschuiving naar een voedingspatroon met 60% plantaardige en 40% dierlijke eiwitten. Ook is de raad gevraagd om de milieu-impact van deze verschuiving in kaart te brengen en de implicaties voor toekomstige voedingsrichtlijnen.

 

Meer plantaardig voedingspatroon

De eiwittransitie houdt een verandering in van het voedingspatroon van een groot deel van de Nederlandse bevolking. Deze verandering gaat verder dan alleen eiwitten, want door de eiwittransitie verandert ook de inname van andere voedingsstoffen. De commissie gebruikt de term eiwittransitie in dit advies voor de verschuiving naar een voedingspatroon met meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten bij een gelijkblijvende energie­inname. De commissie richt zich specifiek op de verschuiving naar 60% plantaardige en 40% dierlijke eiwitten, waarbij in de praktijk de totale hoeveelheid eiwit ook afneemt. Deze afname komt doordat plantaardige eiwitbronnen doorgaans minder eiwitten bevatten dan dierlijke eiwitbronnen.

 

Eiwittransitie en gezondheid

De commissie concludeert dat de verschuiving naar een voedingspatroon met 60% plantaardige en 40% dierlijke eiwitten goed is voor de gezondheid van de meeste Nederlanders. Dit voedingspatroon voldoet beter aan de Richtlijnen goede voeding dan ons huidige voedingspatroon. Een belangrijk voordeel van de eiwittransitie is dat het risico op chronische ziekten omlaag gaat: de consumptie van gezonde (meer) plantaardige voedingspatronen met volkoren granen, fruit, groente, noten en peulvruchten verlaagt het risico op hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en kanker. Ook het eten van minder rood vlees en bewerkt vlees hangt samen met een lager ziekterisico. Verder daalt door de eiwittransitie de inname van verzadigd vet en mogelijk zout, en stijgt de inname van voedingsvezel. Voor spier- en botgezondheid levert de eiwittransitie naar verwachting geen problemen op voor de algemene bevolking.

 

Tekorten aan voedingsstoffen?

De commissie onderzocht of de eiwittransitie mogelijk tekorten aan bepaalde voedingstoffen zou opleveren. Dierlijke voedingsmiddelen zijn behalve een bron van eiwit immers ook een bron van andere voedingsstoffen. De commissie concludeert dat het mogelijk is om de eiwittransitie in te vullen zonder dat tekorten aan voedingstoffen ontstaan. Hierbij gaat ze wat betreft dierlijke eiwitbronnen uit van een voedingspatroon waarbij de consumptie van vlees wordt verlaagd en niet meer vis en zuivel wordt geconsumeerd dan wordt geadviseerd. Voor het verhogen van de inname van plantaardige eiwitbronnen adviseert de commissie om meer peulvruchten en noten te eten en te variëren met eiwitbronnen.

Voor kant-en-klare vervangers van vlees, zuivel en vis is het belangrijk dat de voedingskundige samenstelling van deze producten verbetert. Deze producten bevatten namelijk vaak te veel toegevoegd zout of suiker. Als consumenten deze producten regelmatig als vervanger gebruiken, dan vindt de commissie het van belang dat de producten essentiële voedingsstoffen leveren die qua hoeveelheden vergelijkbaar zijn met de producten die ze vervangen.

 

Aandacht voor specifieke voedingsstoffen

Aangezien ons huidige voedingspatroon meer dan voldoende eiwit levert, resulteert een daling van de totale hoeveelheid eiwit bij de meeste Nederlanders niet in een tekort. De commissie adviseert om de toereikendheid van de vitamines A, B2 en B12, calcium, ijzer (bij meisjes en vrouwen in de vruchtbare leeftijd), jodium en visvetzuren te blijven monitoren.

 

Eiwittransitie voor specifieke groepen

Voor zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven en mensen met een lage eiwit- en energie-inname (bijvoorbeeld door ziekte of door een kwetsbare gezondheid) is meer aandacht nodig. Als zij meer plantaardig willen gaan eten zouden zij dit goed geïnformeerd moeten doen, bijvoorbeeld met hulp van een diëtist.

 

Vegetarisch eten is een manier om eiwittransitie in te vullen

De commissie stelt dat het volgen van een vegetarisch voedingspatroon waarbij één keer in de week vis wordt gegeten een manier is om de verhouding van 60% plantaardig en 40% dierlijk eiwit vorm te geven. Binnen deze groep is aandacht nodig voor het voedingspatroon van kinderen net als voor het voedingspatroon van zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven, en de mensen met een lage eiwit- en energie-inname.

In 2001 werd door de Gezondheidsraad een hogere aanbevolen hoeveelheid eiwit geadviseerd voor vegetariërs en veganisten, om te compenseren voor een mogelijk lagere eiwitkwaliteit van hun voedingspatroon. Op basis van nieuwe berekeningen vindt de commissie dat deze hogere eiwitaanbeveling voor vegetariërs niet meer nodig is. De eiwitaanbeveling voor vegetariërs wordt daarmee gelijk aan die voor de algemene bevolking. De aanbeveling voor veganisten blijft gelden omdat er onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om de bestaande aanbeveling te herzien.

 

Eiwittransitie verlaagt milieu-impact

Geschat wordt dat de verschuiving naar een voedingspatroon met 60% plantaardige en 40% dierlijke eiwitten kan leiden tot een afname van ongeveer 25% in milieu-impact ten opzichte van het huidige voedingspatroon. Deze afname geldt zowel voor de uitstoot van broeikasgassen als voor het landgebruik. De milieu-impact kan verder verlaagd worden als andere keuzes worden gemaakt binnen productgroepen. Zo is wit vlees (zoals kip) bijvoorbeeld minder belastend voor het milieu dan rood vlees (zoals rund). De commissie merkt op dat voor het behalen van milieudoelstellingen meer nodig is dan alleen de eiwittransitie. Het is ook noodzakelijk dat mensen niet meer eten dan nodig, dat voedselverspilling wordt tegengegaan en dat milieu-impact wordt verlaagd via innovatie in productiesystemen.

Bron: Gezondheidsraad

 

 

Gerelateerd nieuws:

 

Overige informatie

Bronnen

Reacties

Zelf een reactie toevoegen

De velden gemarkeerd met een * zijn verplicht.