Patiënten die chemotherapie krijgen en verandering in smaakwaarneming ervaren, hebben een individueel voedingsadvies nodig.
Dit concludeert diëtist Irene IJpma in haar proefschrift Taste and smell changes in cancer patients.
Patiënten met kanker ervaren vaak veranderingen in smaak- en geurwaarneming tijdens chemotherapie. Dit kan invloed hebben op de voedselinname van patiënten, waardoor gezondheidsproblemen kunnen ontstaan. Uit literatuur is al bekend dat patiënten tijdens chemotherapie een metaalsmaak ervaren, maar IJpma toont aan dat patiënten die doelgerichte therapie of aanvullende radiotherapie hebben gehad, deze metaalsmaak ook ervaren. Dat is dus niet per se een gevolg van chemotherapie.
IJpma onderzocht de smaak- en reukfunctie, voedselvoorkeur, voedselinname en lichaamssamenstelling bij patiënten met zaadbalkanker voor, tijdens en na chemotherapie. Ook onderzocht ze patiënten die 1 tot 7 jaar geleden behandeld waren voor zaadbalkanker. Zij constateert dat de smaak- en reukfunctie tussen patiënten en op verschillende momenten heel verschillend is. Patiënten ervaren soms minder smaak, eetlust en hongergevoel en dit lijkt het meest prominent aanwezig aan het begin van een chemokuur. Omdat er verschillen zijn in smaak- en reukveranderingen tussen patiënten, adviseert IJpma dat patiënten individuele voedingsadviezen moeten krijgen. Bovendien moeten interventiestrategieën om cardiovasculaire risicofactoren te beperken al tijdens chemotherapie starten, aangezien het vetpercentage van patiënten al toeneemt tijdens chemotherapie.
Bron: Rijksuniversiteit Groningen
Gerelateerd nieuws: