Spreekwoorden met boter

1 januari 2011

Hoeveel spreekwoorden en gezegden met boter in de hoofdrol kent u?
VoedingOnline zette voor u de spreekwoorden en gezegden met boter op een rij.

 

  • Geen deuk in een pakje boter kunnen slaan.
    Weinig of geen kracht hebben.
  • Boter op zijn hoofd hebben.
    Voorzichtig! Wellicht ben je zelf schuldig.
  • Wie boter op zijn hoofd heeft, moet uit de zon blijven.
    Heb je geen zuiver geweten, stel je dan niet bloot aan kritiek.
  • Wie een hoofd van boter heeft, moet bij geen oven komen / geen bakker worden.
    Wie iets niet aankan, moet het laten.
  • Boter op je hoofd smeren en droog brood eten.
    In de war zijn.
  • Het boterbriefje halen.
    Trouwen.
  • Boter bij de vis.
    Contante betaling.
  • Boter naar de vis dragen.
    Iemand in verleiding brengen.
  • Een haar in de boter zoeken.
    Van iedere kleinigheid een probleem maken.
  • Een haar in de boter, de dienstbode kan vertrekken.
    Duidt op een wankel dienstverband.
  • Er zit een haar in de boter.
    Dit klopt niet.
  • Dat komt van pas als een haar in de boter.
    Dat komt ongelegen.
  • Om een haar versteekt men geen boterpot.
    Als het doel belangrijk is, spaar dan niet op de kosten.
  • Vuile boter, vuile vis.
    Zonder goed gereedschap kan men zijn taak niet goed volbrengen.
  • Vuile boter doet het mes roesten.
    Waarschuwing als men nieuwe vrienden niet vertrouwt.
  • De ene is bedorven boter en de andere is bedorven vis.
    Ze deugen geen van beiden.
  • Een klontje boter uit zijn pap.
    Een deel van zijn vermogen.
  • Een stuk boter in de pap.
    Een gelukkige meevaller.
  • Zo mals als boter.
    Erg mals.
  • Het is geen boter happen met een spaantje.
    Het gaat niet vanzelf.
  • Boter aan de galg smeren.
    Vergeefse moeite.
  • Het is botertje tot de boom.
    Het gaat zoals men het graag wil.
  • Botertje boven.
    Buitenkansje.
  • Hij is zo week als boter.
    Makkelijk te beïnvloeden.
  • Er de boter uit braden.
    Er van genieten.
  • Die haan moet je niet in de boter braden.
    Die vent moet je niet in de watten leggen, dan wordt hij te brutaal.
  • Het spek in de boter bakken.
    Verkwistend zijn.
  • Alles navenant, als boter op de vlaairand.
    Erg royaal.
  • Zij heeft de boter groot.
    Zij zal spoedig bevallen.
  • De boter is groot.
    Een werk is goed afgehandeld.
  • Het is mooi weer in de boterpot.
    De boter is op, het zal morgen wel mooi weer zijn.
  • Het eerst aan de boter, het eerst aan de man.
    Verwacht wordt dat de boerendochter die het eerst karnen kan, ook het eerst zal trouwen.
  • Je kunt niet alles hebben, veel boter en een dikke vrouw.
    Je stelt te hoge eisen.
  • Als je de melk maar zuur laat worden, komt er wel boter van.
    Je kunt wel meer kinderen krijgen, als je maar wilt.
  • De boer moet weten wat de boter kost.
    De verkoper kent de prijs.
  • Nu gaat de boter geld kosten.
    Nu moet de beslissing genomen worden.
  • Met het geld koopt men de boter.
    Voor geld kun je alles gedaan krijgen.
  • Als de boter duur wordt, leert men het brood droog eten.
    Als het niet anders kan, is men ook tevreden met iets geringers.
  • Als de kok met de keukenmeid kijft, hoor je waar de boter blijft.
    Als twee medeplichtigen met elkaar ruziën, verwijten ze elkaar hun oneerlijkheden.
  • Het is te laat gespaard, als de boter op de bodem is.
    Men moet tijdig voorzorgsmaatregelen treffen.
  • Brieven van gelieven zijn met boter verzegeld.
    Afspraken van een minnaar zijn niet altijd betrouwbaar.
  • Men kan niet boteren wanneer men wil.
    Op zijn beurt wachten.
  • Het wil niet boteren.
    Het gaat niet zo goed.
  • Liefde is als boter; er hoort brood onder.
    In een relatie is alleen liefde toch onvoldoende.
  • Met boter en suiker kun je stront nog wel lekker maken.
    Vaak worden aan een eenvoudig gerecht veel ingrediënten toegevoegd om het lekker te maken.
  • Met zijn neus (gat) in de boter vallen.
    Onverwacht voordeel.
  • Dat is boter op zijn koek.
    Daar heeft hij voordeel van.
  • Je komt op boterdag.
    Je komt ongelegen.
  • Als een pan zonder boter.
    Zeer revolutionair zijn.
  • Je bent om op te eten (met boter en suiker).
    Beeldig, snoezig, hartveroverend, snoeperig.
  • Zuivel op zuivel is voer voor de duivel.
    Dat is dubbelop / Verkwisting.
    Oorsprong spreekwoord: In de Middeleeuwen werden mensen die overvloedig zuivel nuttigden beschuldigd van hekserij. Er staat beschreven dat dienstmaagden (dienstmeisjes) herhaaldelijk ten prooi vielen aan de 'likduivel'. Dit betekende dat zij een laag boter op hun brood smeerden en er vervolgens een dikke plak kaas op legden.

 

Kent u er nog meer, laat het ons dan weten of plaats hieronder direct uw reactie zodat uw aanvulling direct op de site zichtbaar is.

 

Bekijk het e-book Spreek je uit met voeding.

 

Overige informatie

Bronnen
  • Apeldoorn C.G.L. & Riet R. van (2003). Spreekwoorden verklaard / Nederlands. Uitgeverij het Spectrum, Utrecht.
  • Laan K. ter & Heidt A.M. (2004). Nederlandse spreekwoorden, spreuken en zegswijzen. Uitgeverij het Spectrum, Utrecht.
  • Mesters G.A. (2002). Spreekwoorden Nederlands. Uitgeverij het Spectrum, Utrecht.
  • Van Dale (2000). Van Dale spreekwoordenboek. Van Dale, Utrecht.
  • Walters N. (2004). Het grote spreekwoordenboek. Rebo Productions, Lisse.

Reacties

Zelf een reactie toevoegen

De velden gemarkeerd met een * zijn verplicht.