- Van twee wallen / walletjes eten.
Van beide partijen voordeel behalen.
- Bakkerskinderen eten oud brood.
Aan het vak dat men uitoefent, besteedt men in zijn directe omgeving weinig aandacht.
- Eten als een varken.
Ongemanierd eten.
- Verandering van spijs doet eten.
Afwisseling is belangrijk.
- Met zijn tien geboden eten.
Zonder mes en vork.
- Met grote heren is het kwaad kersen eten.
Niet makkelijk om je voordeel bij hen te halen.
- Zijn koren groen eten.
Dat is roofbouw.
- Eerst komt het eten dan de moraal.
Overleven is belangrijker dan het volgen van regels.
- Met de Adamsvorken eten.
Met de vingers eten.
- Boontjes uit water eten.
Een eenvoudige maaltijd.
- Hij laat zich de kaas niet van het brood eten.
Opkomen voor iets.
- Hij kan meer dan alleen brood eten.
Verstand van zaken.
- Hij moet droog brood eten.
Hij moet erg zuinig zijn, het gaat hem financieel slecht.
- Eten als een dijker.
Onbeschoft veel eten.
- Dat is het hele eieren eten.
Zo zit de zaak in elkaar.
- Men eet om te leven, men leeft niet om te eten.
Niet uitsluitend materiele zaken zijn van belang.
- Het leven is meer dan eten en drinken.
Alleen eten en drinken vult geen leven.
- Eten en drinken is geen beroep / ambacht.
Werken is noodzakelijk om te kunnen leven.
- Wie niet werkt zal niet eten.
Werken is noodzakelijk om te kunnen leven.
- Iemand de oren van het hoofd eten.
Zeer veel eten.
- Hij moet genadebrood eten.
Door anderen onderhouden.
- Die werkt als een paard zal haver eten.
Hard werken is voor de meeste mensen geen garantie op een goed inkomen.
- Het eten is niet te pruimen.
Onsmakelijk.
- Uit iemands hand eten.
Afhankelijk zijn.
- Ieder bakt zijn koek zoals hij hem eten wil.
Iedereen behartigt zijn zaken, op een manier zoals hij dat zelf wil.
- Bij kleine hapjes leert men een hond eten.
Geleidelijk aan kun je zelfs aan onmogelijke dingen wennen.
- Met lange tanden eten.
Met tegenzin eten.
- Spreeuwen willen wel kersen eten, maar geen bomen planten.
Wel van alles willen profiteren, maar er niets voor willen doen.
- Eten wat de pot schaft.
Eten wat op tafel komt.
- Eten als een wolf.
Veel en gulzig eten.
- Roet in het eten gooien.
Iets bederven.
- Wie eten wil moet de kok niet beledigen.
Hou je meerdere te vriend.
- Zien eten doet eten.
Iemand zien eten bevordert de eigen eetlust.
- Van een mooie / knappe tafel kun je niet eten. / Van een mooi bord kun je niet eten.
Knap van uiterlijk heeft ook wel eens nadelen.
- Je zult stokvis eten.
Je krijgt slaag.
- Wie in een boomgaard werkt mag er uit eten / van de druiven eten.
Voordeel halen uit je werk.
- Met hem is het kwaad kersen eten.
Het is beter hem te mijden.
- Boter op je hoofd smeren en droog brood eten.
In de war zijn.
- De grote vissen eten de kleine.
Het slachtoffer worden van overmacht.
- Al etende krijgt men trek / honger.
Al etende krijgt men steeds meer trek (ook figuurlijk).
- Als de boter duur wordt, leert men het brood droog eten.
Als het niet anders kan, is men ook tevreden met iets geringers.
- Als het hooi het paard volgt, dan wil het gegeten zijn.
Huwbare meisjes moeten niet achter de vrijer aanlopen.
- Altijd brood eten verdriet ook.
Een mens wil ook eens een verzetje.
- Beter thuis rapen eten dan elders gebraad.
Thuis is het altijd nog het beste.
- Bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien.
Bij gemis aan het gewone moet men zijn toevlucht soms wel tot iets duurders nemen.
- Bij kleine lapjes leert men de hond leer eten.
Geleidelijk aan wen je zelfs aan de onmogelijkste dingen.
- De ganzen geloven niet dat de kuikens hooi eten.
Zelfs bij domme mensen vinden ongerijmdheden geen geloof.
- Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.
Men pacteert met hen van wie men afhankelijk is.
- De soep / pap wordt nooit zo heet / warm gegeten als zij wordt opgediend.
Iets is nooit zo erg als het aanvankelijk lijkt.
- Een vogel die te vroeg zingt, wordt 's avonds van de kat gegeten.
Wie al te jong naar genot streeft, gaat te gronde.
- Eet vis, als er vis is.
Een gunstige gelegenheid moet men niet ongebruikt laten voorbijgaan.
- Eten is een goed begin: het ene beetje brengt het ander in.
Letterlijke betekenis.
- Gegeven brokken zijn gauw gegeten.
Weldadigheid gaat meestal niet ver.
- Heeft de duivel 't paard gegeten, dan neemt hij de toom ook nog.
Ben je eenmaal in handen van slechte mensen gevallen, dan verlies je alles.
- In de nood eet de duivel vliegen.
Als je in nood verkeert, stel je je tevreden met dingen die je anders zou weigeren.
- Liever vrij en geen eten dan een volle buik aan een ijzeren keten.
Vrijheid is een hoger goed dan materiële welvaart.
- Men vindt geen molenaar of hij at gestolen koren.
Ieder zoekt zijn voordeel, ook al is het ten koste van anderen.
- Ongegund brood wordt veel gegeten.
Vaak kan men het niet verdragen dat het een ander beter gaat.
- Wat de boer niet kent, dat eet hij niet.
Mensen houden niet van (zijn bang voor) wat ze niet kennen.
- Wat de een niet lust, daar eet een ander zich dik aan.
Smaken verschillen.
- Wie met de duivel uit één schotel wil eten, moet een lange lepel hebben.
Het valt niet mee iemand te bedriegen, die er zelf bedrieglijke parktijken op na houdt.
- Een vette bek halen.
Goed eten.
- De liefde van een man gaat door de maag.
Je kan een man veroveren met goede kookkunst en lekker eten.
- De hond in de pot vinden.
Er is niets meer te eten; de restjes zijn aan de hond gegeven.
- Zijn kaken roeren.
Goed eten of praten.
- Als katten muizen, mauwen ze niet.
Mensen die eten, praten niet.
- De admiraal heeft geschoten.
De gastheer heeft het sein gegeven te gaan eten.
- Zij gaan als zwijnen aan de bak.
Zonder te bidden gaan eten.
- Men kan beter naar de bakker dan naar de apotheker gaan.
Eten is gezond, de apotheker bezoek je als je ziek bent.
- Daar wordt niet hard op gebikt.
Met tegenzin eten.
- Iemand in de buik straffen.
Als straf geen eten geven.
- Hij maakt van zijn buik een afgod.
Lekker eten en drinken vindt hij belangrijk.
- De darmen zalven.
Lekker eten en drinken.
- Wie gaat slapen zonder te hebben gegeten, staat op zonder te hebben geslapen.
Voor de gezondheid zijn eten en slapen van belang.
- De tafel de nodige eer bewijzen.
Smakelijk gaan eten.
- Hij is voor de fret.
Hij houdt van lekker eten.
- Zijn ogen zijn groter dan zijn maag.
Hij neemt teveel eten op zijn bord.
- De riem toehalen.
Minder eten.
- Hij jaagt alles door het halsgat.
Hij maakt alles op aan eten en drinken.
- Een snijder heeft maar een darm.
Spotternij van boeren, die veel meer eten dan de kleermaker.
- Zijn maag wel aan de kapstok kunnen hangen.
In moeilijke financiële omstandigheden verkeren waardoor men weinig eten kan kopen.
- Daar is schraalhans keukenmeester.
Daar is niet veel te eten.
- Ik heb honger als een paard.
Erge trek in eten hebben.
- Wortelen doet 't gat bortelen.
Het eten van wortelen bevordert de stoelgang.
- Bij St. Joris in de kost zijn.
Gratis eten.
- Overgeleverd zijn aan de Turken.
Ze eten je op.
- Staken de handen, zo staken de tanden.
Zonder werk geen eten.
- Zand schuurt de maag.
Een klein beetje zand in het eten is niet erg.
- Een mens moet werken voor de brok en voor de rok.
Je moet werken om te kunnen eten en kleding te kunnen kopen.
- Eerst even uitbuiken.
Na een flinke maaltijd het eten laten zakken.
- Hij is een smulpaap.
Hij houdt van lekker eten.
- Eerst eten dan kwijlen.
Eerst leven dan filosoferen.
- Als je veel eet, dan ben je lelijk als je dood bent.
Waarschuwing tegen te veel eten.
- Eten als een spitter.
Veel eten.
- Je mag wel alles eten, maar niet alles weten.
Ik hoef je niet alles te vertellen.
- Je mag wel ergens anders honger krijgen, als je thuis maar komt eten.
Een getrouwde man mag wel met knappe meisjes flirten, daar moet het bij blijven.
- Eten dat je zweet en werken dat je het koud krijgt, dat zijn de waren.
Slecht personeel. Uit de tijd dat meiden en knechts bij de boer in de kost waren.
- Eten en drinken houdt lijf en ziel bijeen.
Eten en drinken blijven levensbehoeften.
- Je kunt wel alleen eten, maar niet alleen werken.
Men moet goed voor het personeel zijn.
- Het eten niet meer op kunnen.
Spoedig moeten sterven.
- Verstand hebben van gekookt eten.
Ergens verstand van hebben.
- Het is sop en gekookt eten.
Het is hetzelfde.
- Wat goed eet, schijt goed.
Gezond eten laat het lichaam goed functioneren.
- Vlugge eters zijn vlugge werkers.
Wie snel kan eten, kan ook snel werken.
- Ga zo door en gij zult spinazie eten.
Amsterdamse verbastering van het spreekwoord "Ga zo door en gij zult Spinoza heten". Als je op deze manier verder gaat, wordt je wel net zo wijs als Spinoza (wijsgeer).
- Je bent om op te eten (met boter en suiker).
Beeldig, snoezig, hartveroverend, snoeperig.
- Rap met de tanden, is rap met de handen.
Wie snel kan eten, kan snel werken.
- Waar er vier kunnen eten, kunnen er ook vijf eten.
Een gast aan tafel.
Kent u er nog meer, laat het ons dan weten of plaats hieronder direct uw reactie zodat uw aanvulling direct op de site zichtbaar is.
Bekijk het e-book Spreek je uit met voeding.