• Praten als een kip zonder kop.
  Kletsen, praten zonder echte inhoud.
• Ergens kippenvel van krijgen.
  Van schrik of van koude trekt de huid samen, waardoor bultjes ontstaan. Deze huid ziet er uit als kippenvel.
• De kip met de gouden eieren slachten.
  De bron van inkomsten wordt teniet gedaan door ongeduld.
• Men moet niet al zijn eieren onder één kip leggen.
  Beperk de schade door spreiding.
• Als de vos de passie preekt, boer pas op je kippen.
  Pas op voor schijnheiligheid.
• Kippen zorgen er voor dat de hanen kraaien.
  Een vrouw spoort de man aan.
• Met hem is het goed kippen stelen.
  Hij is betrouwbaar, gewiekst en prettig in samenwerking.
• Hij heeft het ei met de kip gekregen.
  Trouwen met een vrouw die al een kind heeft.
• Het ei / kuiken wil wijzer zijn dan de kip.
  Kinderen willen graag slimmer zijn dan hun ouders.
• Hij is de baas in het kippenhok, als de haan er niet is.
  Hij heeft niets te vertellen.
• Dat is kippetjespraat, de hanen lachen erom.
  Onzinnig geklets.
• Kakelen als een kip.
  Veel en inhoudsloos praten.
• Achteraf kakelen de kippen.
  Kritiek achteraf is gemakkelijk.
• Kip ik heb je.
  Ik heb je of het te pakken.
• Als je wilt dat je kippen eieren leggen dan moet je het kakelen verdragen.
  Alles heeft ook zijn minder mooie kant, welke je op de koop moet toenemen.
• Er als de kippen bij zijn.
  Direct reageren / Er als eerste bij zijn.
• Hij kwam juist op het kippen.
  Hij kwam op het goede moment.
• Wanneer een boer kip eet, is de boer of de kip ziek.
  Uit zuinigheid slachtte de boer geen kip die nog aan de leg was, of er moest iets bijzonders aan de hand zijn (kip eten was vroeger een luxe).
• Ik heb het zo druk als een kip met Pasen.
  Ik heb het erg druk.
• Hij die eieren rapen wil, moet zich het kakelen der kippen getroosten.
  Als je wat wilt bereiken zal je wat ongemak moeten tolereren.
• Toch wel eieren kunnen eten, ook al heb je geen kippen.
  Seksueel toch wel aan je trekken komen, ook al ben je niet getrouwd.
• Zij greep het ei van de kip en ze liet het ei van de gans liggen.
  Zij pakte een klein voordeel, maar ze had als ze had opgelet een groter voordeel kunnen behalen.
• Kijken als een kip naar een onweer.
  Verbaasd staan kijken.
• Lopen als een kip die haar ei niet kwijt kan.
  Onrustig heen en weer lopen.
• Met de kippen op stok gaan.
  Vroeg gaan slapen.
• Zich kiplekker voelen.
  Zich goed voelen.
• Een koude kip.
  Een koele (niet sensuele) vrouw.
• De kip zijn veren scheren.
  Weinig geld hebben.
• De kip verloten.
  Er de brui aan geven.
• De aangepikte kip zijn.
  De schuld krijgen.
• Er was geen kip te bekennen.
  Er was niemand aanwezig.
• Een kale kip kun je niet plukken.
  Van een arm persoon kan je geen geld krijgen. Het gevaar niet onder ogen willen zien.
• Een blinde kip vindt ook wel een graankorrel / boon.
  Zelfs een dom en onbekwaam mens doet weleens iets goeds of heeft een meevallertje.
• De kip geeft de graankorrel nooit gelijk.
  Iemand die zijn machtspositie misbruikt voor eigen gewin en de benadeelde die dit in theorie wel gemakkelijk kan aantonen, maar praktisch niet kan bewijzen en daardoor geen kans maakt wanneer hij dit aanvecht.
• Dat is niet meer dan kippevoer.
  Dat is niet belangrijk.
• Een goede kip duikt wel.
  Antwoord van een lang meisje dat geplaagd wordt omdat haar vrijer zo klein is.
• Als de kippen schuilen, duurt de regen niet lang.
  Weersvoorspelling.
• De wind gaat met de kippen naar bed.
  Weerspreuk. De wind gaat bij het vallen van de avond liggen.
• Waar een kip scharrelt, moet zij ook pikken.
  Waar men werkt, moet men ook de kost hebben.
• Daar zitten de kippen met hun gat naar de winkel.
  De eieren worden tegen winkelwaar geruild.
• De kip gaat de staart uit.
  Het kritieke ogenblik is daar, nu valt de beslissing.
• Een goede kip legt 's morgens.
  Men dient 's morgens naar 't toilet te gaan.
• Je zou er de kippen van naar bed doen en zelf op de hoord gaan zitten.
  Uiting van verontwaardiging als iemand iets geks had gedaan (hoord heeft een dubbele betekenis: lattenraam waarop de kip sliep en lattenraam dat onder de strozak in het bed of de bedstee lag).
• Je moet een kip niet in de staart plukken, dan is het mooie eraf.
  Je moet niet meer vragen dan is toegezegd.
• Weten, waar de kip haar nest heeft.
  De oplossing van een probleem gevonden hebben / Achter het fijne van een zaak gekomen zijn.
• Door kinderen en kippen ontstaan de moeilijkheden.
  Door kinderen en kippen krijg je ruzie met de buren.
• Een zwarte kip legt ook eieren.
  Iemand die minder goed bekend staat, bezit ook goede eigenschappen.
• Met jonge kippen en oude koeien zal het kapitaal wel groeien.
  Een goed gerund bedrijf geeft succes (als kippen 3 jaar zijn, vermindert de productie, maar koeien geven lang melk).
• Vroeg op en met de kippen op stok, daar zul je niet bij verliezen.
  Een geregeld leven geeft veel rendement.
• Een dikke niet broedende kip.
  Een stug onvriendelijk vrouwspersoon.
• Een broedende kip moet je niet storen.
  Iemand die nadenkt over iets (of bezig is met iets) moet je met rust laten (moet je de tijd gunnen).
• Alle kuikens worden geen kippen.
  Niet iedereen groeit uit tot wat men van hem verwacht.
• We zullen maar beginnen, zei de vos tegen de kippen en hij had de haan al naar binnen.
  Hier wordt grote inhaligheid gelaakt.
• Als de vos oud wordt, dansen de kippen op zijn rug.
  Een oud mens verliest zijn energie en zijn gezag.
• Blijven zolang de kip broedt.
  Maar kort blijven (de broedtijd van een kip is 21 dagen).
• Het kippengat is dichtgevroren.
  De eieren zijn schaars.
• Van het kippengat gegeten hebben.
  Te veel praten.
• Hij is zo fijn als gemalen kippestront.
  Hij doet zich vroom voor, maar is in werkelijkheid helemaal niet zo braaf.
• Een kippenkooi open laten staan.
  Een wind laten.
• De wereld is een kippenhok, zei Jan Hen, "de bovenste beschijten de onderste".
  De eenvoudige mensen zijn altijd het kind van de rekening.
• Hij staat eronder als Malle Jan onder de kippen.
  Hij gaat onbezonnen te werk.
• De knuppel in het hoenderhok gooien.
  Kritiek geven zonder namen te noemen.
• Zo fris als een hoentje.
  Vrolijk en actief zijn.
• Mijn haan kraait koning in deze woning.
  Ik (man) ben de baas.
• Mijn haan kraait koning in deze woning, als ik -moeder hen- er niet ben.
  Ik (vrouw) ben de baas.
• De haan is de baas als de hen niet thuis is.
  De man is hoofd van het gezin, maar de vrouw heeft het voor het zeggen.
• De kippen zingen mij van toon, zei de haan.
  Ironische reactie op de bewering van iemand, dat hij van zijn à propos is gebracht.
• Wat is het toch iets, zeven hanen en geen kip.
  Het is toch wat! Uitdrukking van verbazing.
• Tien kippen en een haan, daar kan een boer op leeg gaan.
  De eieren brengen veel op / er wordt zuinig geleefd.
• De hen is als haar ven.
  Afkomst verloochent zich niet.
• De slimste kip / een wijze hen legt nog weleens een ei in de brandnetels.
  Ook de bekwaamsten kunnen zich weleens vergissen (een fout maken).
• Het is in 't huis een groot verdriet, als het hennetje kraait en het haantje niet.
  Wanneer de vrouw de man in het huwelijk overheerst, loopt het meestal mis.
• Een oude haan en een jonge kip hebben zeker kuikens.
  Een oude man die met een jonge vrouw trouwt, krijgt zeker kinderen.
• Met de oude hanen de korf in gaan.
  Oude vrijsters (en vrijers) die niet meer tot een huwelijk komen (oude hanen en kippen worden verkocht).
• Een oude kip is ook nog wel eens haanachtig.
  Een oude vrouw houdt ook nog wel van een man.
• Nooit vindt de hen een schoner ei dan het welk zij zelve lei.
  Ieder denkt dat zijn kind het mooiste is.
• Slapende vossen vangen geen hennen.
  Zonder moeite te doen bereik je niets.
• Zijn haan moet altijd koning kraaien.
  Hij moet altijd zijn zin krijgen.
• De haan kraait het hardste op zijn eigen mesthoop / Een haan is stout op zijn eigen dam.
  Op zijn eigen gebied is men moedig, durft men wel wat te riskeren.
• Een goede haan is niet vet.
  Een seksueel actieve man blijft slank.
• Magere hanen kraaien 't hardst.
  Arme of onbeduidende mensen stellen vaak de hoogste eisen.
• Twee hanen in één hok geeft veel gekakel en weinig eieren.
  Met te veel bazen gaat het mis.
• Haantje de voorste zijn.
  Iemand die altijd snel en als eerste ergens bij wil zijn.

Kent u er nog meer, laat het ons dan weten of plaats hieronder direct uw reactie zodat uw aanvulling direct op de site zichtbaar is.

Bekijk het e-book Spreek je uit met voeding.