• Zich voelen als een vis op het droge.
  Zich ergens niet thuis voelen.
• Je als een vis in het water voelen.
  Het naar je zin hebben.
• Hij zwemt als een vis.
  Hij kan goed zwemmen.
• Zo gezond zijn als een vis (in het water).
  Volkomen gezond zijn.
• Eet vis, als er vis is.
  Een gunstige gelegenheid moet men niet ongebruikt laten voorbijgaan.
• Een visje uitgooien.
  Iets uitproberen.
• De vis wordt duur betaald.
  Daar moet je veel voor betalen. / Er sterven veel vissers op zee.
• Vlees noch vis. Mossel noch vis.
  Men weet niet wat iets of iemand is. Het werk is niet goed gedaan.
• De mosselen doen de vis afslaan.
  Als er een groot aanbod van goedkope waar is, dalen ook de prijzen van de kwalitatief betere producten.
• Spiering / garnaal is ook vis, als er niets anders is.
  Als het niet anders kan, is men ook tevreden met iets geringers.
• Hij droomt van schol, maar hij eet graag platvis.
  Hoewel hij graag rijk zou willen zijn, is hij (ook met zijn armoede) best tevreden.
• Hij gooit een schelvis / spiering uit, om een kabeljauw te vangen.
  Hij investeert een klein bedrag, in de hoop daar veel mee te kunnen verdienen.
• Zij is een viswijf.
  Zij is een ordinaire vrouw met een luide (schelle) stem.
• Bakvis.
  Tiener. / Ordinaire meid.
• Alle vis is geen bakvis.
  Niet alles is even dienstig.
• Boter bij de vis.
  Contante betaling.
• Boter naar de vis dragen.
  Iemand in verleiding brengen.
• Vis laat een mens zoals hij is.
  Vis is niet erg voedzaam.
• Ook aan een goed visser ontglipt wel eens een aal.
  Ook een vaklieden maken fouten.
• Vuile boter, vuile vis.
  Zonder goed gereedschap kan men zijn taak niet goed volbrengen.
• Bezoek en vis blijven drie dagen fris.
  Bezoek moet niet langer blijven als de tijd waarin vis vers blijft.
• Het is alle dagen visdag, maar geen vangdag.
  Je moet iedere dag werken, maar je krijgt niet iedere dag je geld.
• Tussen kop en staart zit de beste vis.
  Je moet niet in uitersten vervallen.
• De vis stinkt niet aan de staart maar aan de kop.
  Problemen vinden hun ontstaan vaak bij de leiding.
• De vis aardt naar de zee.
  Afkomst verloochent zich niet.
• Wie slaapt, vangt geen vis.
  Zonder moeite te doen bereik je niets. / Je zult moeten werken voor de kost.
• Iedereen wat van de stokvis.
  Eerlijk delen.
• Alles op zijn tijd en stokvis in de vasten.
  Reactie van iemand die tot spoed wordt aangemaand.
• Je zult stokvis eten.
  Je krijgt slaag.
• Iemand stokvis zonder boter geven.
  Iemand slaag geven.
• Petrus en Paulus eten aardappels en schijten stokvis.
  Op de feestdag van Petrus en Paulus is de tijd van de nieuwe aardappelen, waarvan men diarree kan krijgen.
• Sla en vis, eet men zoveel als er is, en het is nog geen schande al eet je een volle mand.
  Sla en vis kunnen niet bewaard worden, dus eet alles maar op.
• Beter altijd rapen aan eigen dis dan elders vlees en vis.
  Men is nergens zo gelukkig als thuis.
• In mooie vijvers zwemmen ook lelijke vissen.
  De schoonheid van de omgeving biedt geen garantie voor onaangename zaken.
• Vis moet zwemmen.
  Eet men vis dan behoort men wijn te drinken.
• Vissen hebben een goed leven: ze drinken als ze willen en worden om het gelag niet gemaand.
  Drank is erg lekker.
• Een klein visje, een zoet visje.
  Klein voordeel met weinig moeite verkregen.
• De grote vissen eten de kleine.
  Het slachtoffer worden van overmacht.
• Daar zijn wij, grote vissers weer, zoals de garnaal tegen de schelvis zei.
  Hij doet alsof hij heel wat is.
• Die 's zomers vist en 's winters vinkt, heeft in zijn kuip geen vlees dat stinkt. / Vissers en jagers zijn vrouwenplagers.
  Mannen die jagen en vissen zorgen vaak niet goed voor hun huisgezin.
• Jagers en vissers zijn missers.
  Als je niet veel werkt, zul je ook niet veel verdienen.
• Dat is voor een vissersdeur gedaan.
  Dat is gedaan, terwijl van te voren duidelijk was dat het zou mislukken.
• De zotten dragen het water uit en de wijzen vangen de vis.
  Het is dom moeite voor iets te doen, waarvan alleen anderen de voordelen genieten.
• Een vrouw zonder man is als een vis zonder fiets.
  Vrouwen kunnen het ook wel zonder mannen stellen.
• In vijf dingen is jolijt: lange maaltijden, jong vlees en oude vis, een mooie vrouw, en wijn op de dis.
  Dingen die het leven de moeite waard maken zijn lekker eten en drinken (en een mooie vrouw).
• Als de vis uit het water springt en de koekoek drie keer zingt, verdrinkt alles snel in de regen.
  Weersvoorspelling.
• Mijn vis is zo vers, dat je hem met geen vogel beter bevliegen kunt.
  De lokroep van een visboer: zelfs een vogel zou van het viswater niet vlugger hier kunnen zijn, zo vers is mijn vis.
• Zuurkool met vis eten de boeren als het spek op is.
  Men moet zich weten te behelpen.
• Grote vissen scheuren 't net / springen uit de ketel.
  De machtigen kunnen zich veel veroorloven zonder ervoor gestraft te worden.
• Achter het net vissen.
  Te laat zijn, waardoor de buitenkans niet benut kon worden.
• De vis achter het net zoeken.
  De zaken verkeerd aanpakken.
• Op zulke waters vangt men zulke vissen.
  Van bepaalde mensen (in bepaalde situaties) kan men bepaalde dingen verwachten.
• In troebel water is het goed vissen.
  In onduidelijke situaties valt vaak veel voordeel te halen.
• Elk vist op zijn tij. / Ieder vist op zijn getij.
  Als er gunstige omstandigheden zijn, worden deze altijd benut.
• Op het eind van de fuik vangt men de vis.
  Als je maar lang genoeg wacht, komt het toch nog goed.
• Wie 's nachts vist, moet overdag netten drogen.
  Als je het 's nachts laat maakt, wil je de volgende dag lang uitslapen.
• Hij vist met een gouden net.
  Hij probeert zijn zin te krijgen door geld te bieden.
• Met de gouden hengel vissen.
  Iemand proberen om te kopen.
• Hij hengelt naar een goudvis.
  Hij heeft omgang met een rijk meisje.
• Je bent hier niet op de vismarkt.
  Je hoeft niet zo te schreeuwen.
• Zij kijven als de wijven van de vismarkt.
  Zij maken ruzie en schreeuwen daar heel ordinair bij.
• Hij heeft het grootste gelijk van de vismarkt.
  Hij krijgt gelijk omdat hij zo hard schreeuwt; niet omdat hij het bij het rechte eind heeft.
• Zulke man, zulke vis.
  Ieder krijgt de behandeling die hij verdient.
• Hij is vis.
  Hij heeft teveel gedronken.
• Hij is zo stom als een vis.
  Hij is erg stil.
• Het visje krimpt niet eer het in de pan ligt.
  Als het moment daar is bedenkt men zich toch.
• Hij heeft vissebloed.
  Hij is gevoelloos.
• Hij kijkt als Jonas in de walvis.
  Hij kijkt benauwd.
• Er is vis nog graat aan hem.
  Nergens voor geschikt.
• Wie de vis heeft, moet ook de graat hebben.
  Iets wat aangenaam is, heeft ook zijn onaangename kanten.
• Hij valt van de graat.
  Hij valt flauw van de honger. / Hij is heel erg mager.
• Hij is fijn op de graat.
  Hij is diepgelovig.
• Hij is niet zuiver op graat.
  Hij is niet te vertrouwen.
• Hij is rood op de graat.
  Hij is een socialist.
• De kat komt een graatje toe.
  Hoewel hij niet heeft meegeholpen, mag hij er ook iets van hebben.
• Hij heeft een graat in de keel.
  Hij praat schor.
• Een graat in de keel krijgen.
  Iets niet kunnen eten.

Kent u er nog meer, laat het ons dan weten of plaats hieronder direct uw reactie zodat uw aanvulling direct op de site zichtbaar is.

Bekijk het e-book Spreek je uit met voeding.