Bij nierstenen met hypocitraturie kunnen sinaasappels en citrusvruchten effectief zijn om het citraatgehalte in de urine te verhogen.
Hypocitraturie (een te laag citraatgehalte in de urine) kan ontstaan door het ketogene dieet, bepaalde medicatie (zoals topiramaat, zonisamide en acetazolamide), chronische diarree (bij inflammatoire darmziekten), hypokaliëmie en bij bepaalde nierziekten (primaire distale renale tubulaire acidose). Ook een voeding rijk aan dierlijk eiwit, een lage vezelinname en/of een lage kaliuminname kan leiden tot een verminderde uitscheiding van citraat in de urine.
Bij hypocitraturie kunnen gemakkelijk nierstenen (calciumoxalaat- en calciumfosfaatstenen) ontstaan. Citraat zorgt ervoor dat calciumoxalaat en calciumfosfaat in oplossing blijven en heeft daardoor een beschermend effect.
Om die reden wordt vaak kaliumcitraat ingezet als medicatie bij patiënten met terugkerende calciumoxalaat- en calciumfosfaatstenen met hypocitraturie om hiermee het risico op terugkerende nierstenen te verminderen.
Inname van extra citraat met de voeding kan echter ook het citraatgehalte in de urine verhogen.
Citraat (citroenzuur) zit in citrusvruchten zoals citroenen, sinaasappels en grapefruit. Daarnaast bevatten citrusvruchten (vooral sinaasappels) ook een hoog kaliumgehalte.
Voor patiënten met terugkerende nierstenen geldt ook het advies om veel te drinken.
Het eten van minimaal 1 sinaasappel per dag en het drinken van sinaasappelsap (ongezoet) of ander citrusfruit(sap) kan het citraatgehalte in de urine verhogen en bijdragen tot een verlaging van het risico op nierstenen bij patiënten met hypocitraturie.
Voor meer informatie zie het e-book Alles over Kalium.
Grapefruit (en in minder mate andere citrusvruchten) kunnen echter wel effect hebben op de medicijnwerking. Bekijk voor welke medicijnen een interactie kan optreden, zie e-book Voeding en medicijnen.