- Hij praat met een hete aardappel in de keel / mond.
Hij praat op een bekakte manier.
- De aardappelen afgieten.
Een plasje doen door heren.
- Een mens is geen aardappel.
Iedereen heeft zo nu en dan behoefte aan ontspanning.
- Hij is niet veel meer dan een aardappel.
Hij stelt niet erg veel voor.
- Hij heeft aardappelbloed.
Hij ziet er ongezond uit.
- De domste boeren hebben de dikste aardappelen.
Met geluk komt men vaak verder dan met verstand.
- Tussen de soep en de aardappels.
Terloops.
- Hij heeft de meeste aardappelen al gegeten.
Hij heeft al veel meegemaakt / hij leeft al heel erg lang.
- Een meid en een aardappel kies je zelf.
Je kunt niet voor iemand anders een vrouw uitzoeken.
- Een kleine aardappel moet je niet schillen.
Aan mensen die weinig geld hebben, moet je niet veel geld vragen.
- Het hebben over blauwe aardappelen en blauwe sokken.
Zonder het aanvankelijk beseft te hebben over verschillende zaken spreken.
- De hete aardappel doorspelen.
Iemand anders de vervelende klus laten opknappen.
- De aardappelen komen niet voor de eikenblaren.
Boerenregel. De aardappelplant begint te groeien als de eik in het blad komt.
- Die haalt de nieuwe aardappelen niet.
Iemand die gauw zal gaan sterven.
- Men poot de aardappelen wanneer men wil, ze komen toch niet in april.
Boerenregel. Aardappelen komen pas in mei uit.
- Nog geen koude aardappel waard zijn.
Weinig waard zijn.
- Zijn aardappelen op hebben.
Niet verder meer kunnen.
- Zo lang aardappels poten als je mest hebt.
Met iets zo lang mogelijk doorgaan.
- Groot bal op kleine aardappelen.
Boven zijn stand leven.
- Kijken als een hard geschilde aardappel.
Bleek zien.
- Waar geen aardappelen gepoot worden, zullen er ook geen groeien.
Als je niet een goed begin voor iets legt, zal er ook niets van worden.
- Een goede aardappeleter heeft er altijd drie op het oog: een in zijn mond, een aan zijn vork en een in de pan.
Een handig iemand zorgt dat hij niets te kort komt.
- In de patatten zitten.
In de puree zitten.
- Ga patatten planten.
Loop naar de maan.
- Je ziet eruit als een afgegoten patat.
Katerig.
- Een patat geven.
Een mep geven.
- Niet het zout op zijn patatten verdienen.
Een klein inkomen hebben.
- Patattenbloed hebben.
Ziekelijk zijn.
- In de patatten vallen.
Flauwvallen.
- Hij heeft zijn patatjes op het droge.
De zaken op orde hebben of voldoende hebben om niet meer te hoeven werken.
Kent u er nog meer, laat het ons dan weten of plaats hieronder direct uw reactie zodat uw aanvulling direct op de site zichtbaar is.
Bekijk het e-book Spreek je uit met voeding.