Spreekwoorden met de mond

1 april 2010

Hoeveel spreekwoorden en gezegden met de mond in de hoofdrol kent u?
VoedingOnline zette voor u de spreekwoorden en gezegden met de mond op een rij.

 

  • De morgenstond / ochtendstond heeft goud in de mond.
    Door vroeg te beginnen kan men meer werk verrichten.
  • Met de mond vol tanden staan.
    Niet weten wat te zeggen.
  • Je haalt mij de woorden uit de mond.
    De ander zegt iets wat je zelf wilde zeggen of waar je het mee eens bent.
  • Stroop om iemands mond smeren.
    Hem vleien.
  • Heet in de mond, koud in de kont.
    Vurige praatjes geven geen zekerheid voor vurige liefde.
  • Hij praat of hij een hete aardappel in zijn mond heeft.
    Deftig (bekakt) praten.
  • Het brood uit de mond sparen.
    Erg zuinig zijn.
  • Iemand het brood uit de mond stoten.
    Iemand zijn kostwinning onmogelijk maken.
  • Wat men spaart uit de mond, dat is voor de kat of de hond.
    Eten dat men te lang bewaart bederft op den duur.
  • Een bluffer de mond snoeren.
    Een grootspreker op zijn plaats zetten.
  • Niet op zijn mondje gevallen zijn.
    Hij kan van zich afbijten.
  • Hij weet zijn mondje te roeren.
    Hij is een vlotte spreker.
  • Je mond wassen.
    Gebruik geen onwelvoeglijke taal.
  • Bitter in de mond maakt ´t hart gezond.
    Bitter drankje brengt genezing.
  • Als je hart bitter is zal suiker in je mond niet helpen.
    Als je verbitterd bent, hoor je geen goede berichten.
  • Wraak is honing in de mond, maar vergif in het hart / de maag.
    Vergelding lijkt goed, maar eigenlijk wordt een mens erdoor vergiftigd.
  • Beter hard geblazen dan de mond gebrand.
    Voorzichtig zijn.
  • Beter gezwegen dan de mond verbrand.
    Wees voorzichtig met wat je zegt en denk aan de gevolgen.
  • De mond maakt dat het achterste slaag krijgt.
    Een grote mond wekt vaak een onplezierige reactie; brutale kinderen krijgen een pak voor de billen.
  • De wijn in het lijf, het hart in de mond.
    Dronken mensen zeggen wat zij nuchter zouden verzwijgen.
  • Dronkenmans mond spreekt 's harten grond.
    In een ongeremde toestand zegt men de waarheid.
  • Een gierige mond is nooit verzadigd.
    Een gierigaard heeft nooit genoeg.
  • Een matige mond maakt het lijf gezond.
    Matigheid in eten en drinken is goed voor de gezondheid.
  • Elk pondje gaat door het mondje.
    Toenemen in lichaamsgewicht is bijna altijd het gevolg van veel eten of snoepen.
  • Een zuivere mond heeft een zuivere grond.
    Een mens met een onbedorven karakter gebruikt geen vuile taal.
  • Wie gal in de mond heeft, kan geen honing spuwen.
    Wie slecht is kan zich niet goed voordoen.
  • Geld bindt de mond toe.
    Met geld kun je iemands zwijgen kopen.
  • Tussen de lepel en de mond valt veel pap op de grond.
    Voordat de zaak werkelijk rond is, kan er nog veel misgaan.
  • Wie te wijd gaapt, verstuikt de mond.
    Als je te veel opeens wilt, kan het verkeerd aflopen.
  • Waar het hart vol van is, loopt / vloeit de mond van over.
    Graag spreken over datgene waar men vol van is.
  • Hij heeft een mond / bek als een hooischuur.
    Hij heeft een grote mond (is brutaal).
  • Geen blad voor de mond nemen.
    Zeggen waar het op staat.
  • Dat is een druif uit zijn mond.
    Daar doet hij liever geen afstand van.
  • Sluit uw mond, niet uw ogen.
    Wees zuinig met kritiek, maar bekijk alles wel kritisch.
  • De gebraden duiven / ganzen vliegen niemand in de mond.
    Zonder iets te doen, kom je er niet.
  • De gebraden eenden vliegen hem in de mond.
    Het gaat hem buitengewoon voorspoedig.
  • Met twee monden spreken.
    Niet eerlijk zijn.
  • Mondjesmaat.
    Weinig.
  • Een pruimenmondje.
    Preuts.
  • Lachende mondjes zijn bijtende hondjes.
    Waarschuwing: vertrouw vriendelijke mensen niet altijd.
  • Een mondje hebben als een knoopsgaatje.
    Een zuinig mondje hebben.
  • De vinger op de mond leggen.
    Niets vertellen of aldus aanduiden dat men zwijgen moet.
  • Een grote mond opzetten / geven.
    Brutaal zijn.
  • Geen veer van de mond kunnen blazen.
    Erg zwak zijn.
  • Naar de mond praten.
    Zeggen wat graag wordt gehoord.
  • De mond voorbij praten.
    Het geheim verklappen.
  • Vuile monden, vuile gronden.
    Wie slecht over anderen praat deugt zelf ook niet.
  • Zijn mond is als een afgebrand dorp.
    Zijn gebit heeft veel gebroken tanden.
  • Klagen met de pap in de mond.
    Zonder reden klagen.
  • Niet kunnen blazen en tegelijkertijd de rook / het meel in de mond houden.
    Geen twee tegengestelde dingen tegelijk kunnen doen.
  • Een goede aardappeleter heeft er altijd drie op het oog: een in zijn mond, een aan zijn vork en een in de pan.
    Een handig iemand zorgt dat hij niets te kort komt.
  • Nu breek je mijn mond open.
    Iemand die door harde verwijten de spreker zaken doet openbaren die anders in het belang van de twistzoeker verzwegen worden.
  • Krijg het aan je lip.
    Uitroep: 'ga weg'.
  • Het water komt mij tot de lippen.
    Ik heb veel (financiële) problemen.
  • Mijn lippen zijn verzegeld.
    Ik maak geen geheimen bekend.
  • De lip laten hangen.
    Een ontevreden gezicht.
  • Zich op de lippen bijten.
    Zich inhouden.
  • Tussen neus en lippen.
    Terloops.
  • Tussen neus en lippen kan een goede kans ontglippen.
    Op het laatste ogenblik kan er nog iets misgaan.
  • Een slaplip.
    Een dronkaard.
  • Aan iemands lippen hangen.
    Aandachtig luisteren.
  • De vraag brandt me op de lippen.
    Die vraag wil ik graag stellen.
  • Waar de lippen werken, daar rusten de handen.
    Als er gekletst wordt zal het werk daaronder leiden.
  • Een keel opzetten.
    Hard schreeuwen.
  • Een brok in de keel hebben.
    Ontroerd zijn.
  • Een haak in de keel hebben.
    Verkouden zijn.
  • Een graat / kikker in de keel hebben.
    Schor zijn.
  • De baard in de keel krijgen.
    Het breken van de stem.
  • Iemand het mes op de keel zetten.
    Iemand geen keuze laten.
  • Een keel in de haak hangen.
    Niet weten hoe het hoofd boven water te houden.
  • Zo vast als een muts met zeven keelbanden.
    Zeer vast.
  • Het hangt me de keel uit.
    Het staat me tegen.
  • In het verkeerde keelgat schieten.
    Iets beslist niet aanvaarden.
  • De keel kost veel.
    Voor overmatig eten en drinken wordt veel geld uitgegeven.
  • De keel smeren.
    Een borrel nemen.
  • Er sterven er meer van te veel dan van te weinig door de keel.
    Onmatigheid in spijs en drank is schadelijk voor de gezondheid.

 

Kent u er nog meer, laat het ons dan weten of plaats hieronder direct uw reactie zodat uw aanvulling direct op de site zichtbaar is.

 

Bekijk het e-book Spreek je uit met voeding.

 

Overige informatie

Bronnen
  • Apeldoorn C.G.L. & Riet R. van (2003). Spreekwoorden verklaard / Nederlands. Uitgeverij het Spectrum, Utrecht.
  • Laan K. ter & Heidt A.M. (2004). Nederlandse spreekwoorden, spreuken en zegswijzen. Uitgeverij het Spectrum, Utrecht.
  • Mesters G.A. (2002). Spreekwoorden Nederlands. Uitgeverij het Spectrum, Utrecht.
  • Van Dale (2000). Van Dale spreekwoordenboek. Van Dale, Utrecht.
  • Walters N. (2004). Het grote spreekwoordenboek. Rebo Productions, Lisse.

Reacties

Zelf een reactie toevoegen

De velden gemarkeerd met een * zijn verplicht.