- De morgenstond / ochtendstond heeft goud in de mond.
Door vroeg te beginnen kan men meer werk verrichten.
- Met de mond vol tanden staan.
Niet weten wat te zeggen.
- Je haalt mij de woorden uit de mond.
De ander zegt iets wat je zelf wilde zeggen of waar je het mee eens bent.
- Stroop om iemands mond smeren.
Hem vleien.
- Heet in de mond, koud in de kont.
Vurige praatjes geven geen zekerheid voor vurige liefde.
- Hij praat of hij een hete aardappel in zijn mond heeft.
Deftig (bekakt) praten.
- Het brood uit de mond sparen.
Erg zuinig zijn.
- Iemand het brood uit de mond stoten.
Iemand zijn kostwinning onmogelijk maken.
- Wat men spaart uit de mond, dat is voor de kat of de hond.
Eten dat men te lang bewaart bederft op den duur.
- Een bluffer de mond snoeren.
Een grootspreker op zijn plaats zetten.
- Niet op zijn mondje gevallen zijn.
Hij kan van zich afbijten.
- Hij weet zijn mondje te roeren.
Hij is een vlotte spreker.
- Je mond wassen.
Gebruik geen onwelvoeglijke taal.
- Bitter in de mond maakt ´t hart gezond.
Bitter drankje brengt genezing.
- Als je hart bitter is zal suiker in je mond niet helpen.
Als je verbitterd bent, hoor je geen goede berichten.
- Wraak is honing in de mond, maar vergif in het hart / de maag.
Vergelding lijkt goed, maar eigenlijk wordt een mens erdoor vergiftigd.
- Beter hard geblazen dan de mond gebrand.
Voorzichtig zijn.
- Beter gezwegen dan de mond verbrand.
Wees voorzichtig met wat je zegt en denk aan de gevolgen.
- De mond maakt dat het achterste slaag krijgt.
Een grote mond wekt vaak een onplezierige reactie; brutale kinderen krijgen een pak voor de billen.
- De wijn in het lijf, het hart in de mond.
Dronken mensen zeggen wat zij nuchter zouden verzwijgen.
- Dronkenmans mond spreekt 's harten grond.
In een ongeremde toestand zegt men de waarheid.
- Een gierige mond is nooit verzadigd.
Een gierigaard heeft nooit genoeg.
- Een matige mond maakt het lijf gezond.
Matigheid in eten en drinken is goed voor de gezondheid.
- Elk pondje gaat door het mondje.
Toenemen in lichaamsgewicht is bijna altijd het gevolg van veel eten of snoepen.
- Een zuivere mond heeft een zuivere grond.
Een mens met een onbedorven karakter gebruikt geen vuile taal.
- Wie gal in de mond heeft, kan geen honing spuwen.
Wie slecht is kan zich niet goed voordoen.
- Geld bindt de mond toe.
Met geld kun je iemands zwijgen kopen.
- Tussen de lepel en de mond valt veel pap op de grond.
Voordat de zaak werkelijk rond is, kan er nog veel misgaan.
- Wie te wijd gaapt, verstuikt de mond.
Als je te veel opeens wilt, kan het verkeerd aflopen.
- Waar het hart vol van is, loopt / vloeit de mond van over.
Graag spreken over datgene waar men vol van is.
- Hij heeft een mond / bek als een hooischuur.
Hij heeft een grote mond (is brutaal).
- Geen blad voor de mond nemen.
Zeggen waar het op staat.
- Dat is een druif uit zijn mond.
Daar doet hij liever geen afstand van.
- Sluit uw mond, niet uw ogen.
Wees zuinig met kritiek, maar bekijk alles wel kritisch.
- De gebraden duiven / ganzen vliegen niemand in de mond.
Zonder iets te doen, kom je er niet.
- De gebraden eenden vliegen hem in de mond.
Het gaat hem buitengewoon voorspoedig.
- Met twee monden spreken.
Niet eerlijk zijn.
- Mondjesmaat.
Weinig.
- Een pruimenmondje.
Preuts.
- Lachende mondjes zijn bijtende hondjes.
Waarschuwing: vertrouw vriendelijke mensen niet altijd.
- Een mondje hebben als een knoopsgaatje.
Een zuinig mondje hebben.
- De vinger op de mond leggen.
Niets vertellen of aldus aanduiden dat men zwijgen moet.
- Een grote mond opzetten / geven.
Brutaal zijn.
- Geen veer van de mond kunnen blazen.
Erg zwak zijn.
- Naar de mond praten.
Zeggen wat graag wordt gehoord.
- De mond voorbij praten.
Het geheim verklappen.
- Vuile monden, vuile gronden.
Wie slecht over anderen praat deugt zelf ook niet.
- Zijn mond is als een afgebrand dorp.
Zijn gebit heeft veel gebroken tanden.
- Klagen met de pap in de mond.
Zonder reden klagen.
- Niet kunnen blazen en tegelijkertijd de rook / het meel in de mond houden.
Geen twee tegengestelde dingen tegelijk kunnen doen.
- Een goede aardappeleter heeft er altijd drie op het oog: een in zijn mond, een aan zijn vork en een in de pan.
Een handig iemand zorgt dat hij niets te kort komt.
- Nu breek je mijn mond open.
Iemand die door harde verwijten de spreker zaken doet openbaren die anders in het belang van de twistzoeker verzwegen worden.
- Krijg het aan je lip.
Uitroep: 'ga weg'.
- Het water komt mij tot de lippen.
Ik heb veel (financiële) problemen.
- Mijn lippen zijn verzegeld.
Ik maak geen geheimen bekend.
- De lip laten hangen.
Een ontevreden gezicht.
- Zich op de lippen bijten.
Zich inhouden.
- Tussen neus en lippen.
Terloops.
- Tussen neus en lippen kan een goede kans ontglippen.
Op het laatste ogenblik kan er nog iets misgaan.
- Een slaplip.
Een dronkaard.
- Aan iemands lippen hangen.
Aandachtig luisteren.
- De vraag brandt me op de lippen.
Die vraag wil ik graag stellen.
- Waar de lippen werken, daar rusten de handen.
Als er gekletst wordt zal het werk daaronder leiden.
- Een keel opzetten.
Hard schreeuwen.
- Een brok in de keel hebben.
Ontroerd zijn.
- Een haak in de keel hebben.
Verkouden zijn.
- Een graat / kikker in de keel hebben.
Schor zijn.
- De baard in de keel krijgen.
Het breken van de stem.
- Iemand het mes op de keel zetten.
Iemand geen keuze laten.
- Een keel in de haak hangen.
Niet weten hoe het hoofd boven water te houden.
- Zo vast als een muts met zeven keelbanden.
Zeer vast.
- Het hangt me de keel uit.
Het staat me tegen.
- In het verkeerde keelgat schieten.
Iets beslist niet aanvaarden.
- De keel kost veel.
Voor overmatig eten en drinken wordt veel geld uitgegeven.
- De keel smeren.
Een borrel nemen.
- Er sterven er meer van te veel dan van te weinig door de keel.
Onmatigheid in spijs en drank is schadelijk voor de gezondheid.
Kent u er nog meer, laat het ons dan weten of plaats hieronder direct uw reactie zodat uw aanvulling direct op de site zichtbaar is.
Bekijk het e-book Spreek je uit met voeding.