- Ergens kaas van gegeten hebben.
In een bepaald opzicht niet onwetend zijn.
- Er geen kaas van gegeten hebben.
Er geen ervaring mee hebben; er niet competent voor zijn.
- Dat is kaas voor hem.
Precies wat hij wil.
- Hij laat zich de kaas niet van het brood eten.
Voor zichzelf opkomen.
- Ieder kaasje heeft zijn gaatje.
Iedereen heeft wel eens een probleem.
- De kaas snijden.
Royaal doen, pronken.
- Hij snijdt de kaas dik / met hompen.
Hij schept op.
- Kaas hebben aan iemand.
Maling hebben aan iemand.
- De beste kazen hebben vaak de meeste maden.
Begaafde mensen leven vaak liederlijk.
- De ene zijn dood is de andere zijn korstje kaas.
Voor de erven blijft na een sterfgeval toch wel iets over.
- Beter grijs dan kaas.
Reactie op de opmerking: "Wat word je grijs". Met kaas bedoelt men kaal of dood. Voor de laatste betekenis moet gedacht worden aan de kaas-en-broodmaaltijd die na een begrafenis aangeboden wordt.
- Op de kaas moeten.
Op een begrafenis en de maaltijd daarna uitgenodigd zijn.
- Een houten kaas op tafel hebben.
De armoede niet willen laten zien.
- In de groene kaas lopen.
Niet meetellen. Groene kaas is jonge kaas die nog moet rijpen.
- Zuivel op zuivel is voer voor de duivel.
Dat is dubbelop / Verkwisting.
Oorsprong spreekwoord: In de Middeleeuwen werden mensen die overvloedig zuivel nuttigden beschuldigd van hekserij. Er staat beschreven dat dienstmaagden (dienstmeisjes) herhaaldelijk ten prooi vielen aan de 'likduivel'. Dit betekende dat zij een laag boter op hun brood smeerden en er vervolgens een dikke plak kaas op legden.
Kent u er nog meer, laat het ons dan weten of plaats hieronder direct uw reactie zodat uw aanvulling direct op de site zichtbaar is.
Bekijk het e-book Spreek je uit met voeding.