Direct na de geboorte is de thiamineconcentratie in moedermelk erg laag (20 μg thiamine/l). De thiamineconcentratie in de moedermelk stijgt echter gedurende de lactatieperiode. Als de thiaminevoorraad van de pasgeborene dreigt te dalen, neemt de thiamine-inname via de moedermelk toe waardoor de thiaminestatus toch op peil blijft. De thiamineconcentratie in mature moedermelk is 210 μg thiamine/l (Institute of Medicine 2000 - DRI Thiamin etc.).
Daarnaast wordt door de darmflora bij de met moedermelk gevoede zuigeling (in het bijzonder de bifidusflora) thiamine gesynthetiseerd. Bij het borstgevoede kind wordt dan ook een deel van de thiaminebehoefte door de darmflora gedekt (Gezondheidsraad 2000 - Voedingsnormen, Institute of Medicine 2000 - DRI Thiamin etc.).
Thiaminedeficiënties bij zuigelingen zijn alleen beschreven als de moeder borstvoeding geeft en de moeder zelf een thiaminedeficiëntie heeft (ook al is deze thiaminedeficiëntie bij de moeder mild en zonder symptomen) (Ortega R.M. 2004, Allen L.H. 2012, Barennes H. 2015).
Uit Engels onderzoek onder een multi-etnische populatie met een laag inkomen in Oost Londen, blijkt dat 12% van de zuigelingen een thiaminedeficiëntie heeft (Brough L. 2010). Aangezien thiamine belangrijk is voor de neurologische ontwikkeling van het kind, is aandacht voor de thiaminestatus van de zwangere vrouw en de moeder die borstvoeding geeft belangrijk (Dias F.M. 2013).
Risciogroepen zijn zuigelingen van moeders die hyperemesis gravidarum hebben gehad (zie verder hyperemesis gravidarum) en zuigelingen van moeders die een thiaminedeficiënte voeding gebruiken (Debuse P.J. 1992, Sánchez D.J. 1999, McGready R. 2001). Ook botulisme bij zuigelingen kan leiden tot een thiaminedeficiëntie (Ringe H. 2014).
Voor zuigelingen van moeders die alcoholist zijn of moeders met HIV/AIDS wordt in westerse landen geadviseerd geen borstvoeding te geven.
Daarnaast zijn thiaminedeficiënties beschreven bij zuigelingen die werden gevoed met een zuigelingenvoeding zonder thiamine (Kornreich L. 2005, Fattal-Valevski A. 2005, Shamir R. 2012).
Een thiaminedeficiëntie bij zuigelingen kan leiden tot infantiele beriberi (zie infantiele beriberi), groeistoornissen, stoornissen in de neurologische ontwikkeling van het kind (Dias F.M. 2013) en stoornissen in de glazuurvorming van het melkgebit (Moskovitz M. 2016). Een ernstige thiaminedeficiëntie bij zuigelingen kan leiden tot epilepsie op latere leeftijd (Fattal-Valevski A. 2009, Mimouni-Bloch A. 2014).
In de literatuur worden ook suggesties gedaan dat een thiaminedeficiëntie bij zuigelingen kan leiden tot wiegendood, terwijl anderen juist aangeven dat een overmaat aan thiamine een verhoogde kans op wiegendood geeft (zie wiegendood).