Chronisch gebruik van lisdiuretica (furosemide, bumetanide en etacrynezuur) kan leiden tot een thiaminedeficiëntie (Sica D.A. 2007).
Door een toename van de urineproductie wordt de reabsorptie van thiamine door de nier belemmerd en neemt daardoor de thiamine-uitscheiding met de urine toe (Rieck J. 1999, Hendler S.S. 2008). Dit leidt bij een significant aantal patiënten met hartfalen en chronisch gebruik van lisdiuretica tot een thiaminedeficiëntie (Yui Y. 1980, Seligmann H. 1991, Brady J.A. 1995, Leslie D. 1996, Suter P.M. & Vetter W. 2000, Suter P.M., Haller J. 2000, Zenuk C. 2003, Hanninen S.A. 2006, Keith M.E. 2009, Katta N. 2016, Teigen L.M. 2016). Vooral oudere patiënten lopen een extra risico (Suter P.M. & Vetter W. 2000) (zie verder ouderen).
Daarnaast remmen furosemide en digoxine de thiamine-opname in de hartspier (Zangen A. 1998, Katta N. 2016).
Naast het thiamineverlies via de urine, is vaak bij patiënten met hartfalen de thiamine-inname ook beperkt. Dit wordt veroorzaakt door een verminderde eetlust (door een vol gevoel en een snelle verzadiging) en door een andere voedselkeuze vanwege een natriumbeperking (zoals het vermijden van brood en vlees) (Brady J.A. 1995, Sica D.A. 2007).
Thiaminedeficiëntie
Bij patiënten met hartfalen komt een thiaminedeficiëntie frequent voor (in 13-33% van de patiënten) (Kwok T. 1992, Pfitzenmeyer P. 1994, Hanninen S.A. 2006, Lee J.H. 2011, Jain A. 2015, Ahmed M. 2015).
Bij stabiele patiënten met hartfalen die thuis wonen, ligt dit percentage lager (< 12%) (Teigen L.M. 2016).
Verergering hartfalen
Een thiaminedeficiëntie kan de mate van hartfalen verergeren (Wooley J.A. 2008, McKeag N.A. 2012, Azizi-Namini P. 2012) (zie figuur 18).
Daarnaast kan een thiaminedeficiëntie leiden tot hartfalen met een acute decompensatie (Khan A. 2011).
Figuur 18: Een thiaminedeficiëntie kan de mate van hartfalen verergeren
Thiaminesuppletie
Thiaminesuppletie (200-300 mg thiamine) leidt vervolgens tot een herstel van de thiaminestatus waarbij ook een verbetering van de hartfunctie bij patiënten met chronisch hartfalen is waargenomen (Shimon I. 1995, Ozawa H. 2001, Mendoza C.E. 2003, Schoenenberger A.W. 2012, DiNicolantonio J.J. 2013, Jain A. 2015).
Op dit moment zijn er nog geen grote gerandomiseerde studies gedaan. Toch wordt thiaminesuppletie wel voor de dagelijkse klinische praktijk geadviseerd als de voedselinname en voedingstoestand matig zijn (Wilcox C.S. 1999, Hughes C. 1999, Wooley J.A. 2008, Lee J.H. 2011, Azizi-Namini P. 2012).
Conclusies
Een goed voedingsadvies met voldoende thiamine is van belang voor de patiënt met hartfalen.
Gezien het grote risico op een thiaminedeficiëntie bij hartfalen is het belangrijk om de thiaminestatus te bepalen en te monitoren.
Daarnaast is meer onderzoek nodig of standaard thiaminesuppletie effectief is voor alle patiënten met hartfalen of voor bepaalde subgroepen.